Het WK voetbal was een fantastisch toernooi. Elke wedstrijd, en zeker de duels van het Nederlands elftal, hadden hun eigen verhaal. Neem Oranje. De fantastische kopbal van Van Persie tegen Spanje, de geweldige invalbeurt van Depay tegen Australië, de kopbal van invaller Fer tegen Chile, de knal van Sneijder en Huntelaars strafschop tegen Mexico en de geniale zet van coach Van Gaal om Krul te laten invallen in de wedstrijd tegen Costa Rica twee minuten voor de penaltyserie zou beginnen. En dan waren er nog de opkomst en ondergang van Luis Suarez, het einde van de Braziliaanse droom en vele andere gedenkwaardige momenten. Toch zal ik dit WK niet herinneren voor de goals gemaakt op de velden, maar om de schoten die werden afgevuurd in een Keniaans dorp met een naam die nauwelijks uit te spreken is: Mpeketoni.
Op 15 juni, terwijl de inwoners van dit dorp tegelijk met miljoenen andere mensen wereldwijd naar Frankrijk – Honduras keken, waren enkele gestolen busjes met gewapende terroristen onderweg naar Mpeketoni. De leden van Al-Shabaab en andere groepen vielen het dorp binnen. Eerst verrasten ze de politie. Daarna stormden ze de straten op, klopten op deuren en sleepten de mannen naar buiten. Ze dwongen hen de islamitische geloofsbelijdenis op te zeggen. Ter plekke, voor de ogen van hun vrouwen en kinderen, moesten ze kiezen tussen hun leven en hun geloof. 67 mensen stierven die nacht. Terwijl het WK voortduurde, moesten de Kenianen hun geliefden begraven. Er waren meerdere begrafenissen per dag.
De angst voor nieuw geweld was groot. Toen mijn collega’s – die de nood wilden peilen en de christenen wilden bemoedigen – hele groepen mensen opnieuw de jungle invluchtte. Ze kenden de auto niet en vreesden dat de terroristen waren teruggekomen. Gelukkig kwamen de meesten weer terug toen duidelijk werd met welk doel de Open Doors-werkers waren gekomen. “Zelfs onze eigen familieleden durfden niet te komen voor de begrafenissen. Ze zijn té bang.”
Dat is niet zonder reden. Zelfs ons team moest zich verstoppen met de lokale christenen. “We slapen nauwelijks”, zegt een medewerkster. “De spanning is zo hoog. We houden om beurten de wacht ‘s nachts.”
Terwijl de wereld naar de kwartfinales keken, vonden nieuwe aanvallen plaats. Opnieuw legden enkele tientallen mensen hun levens af. “Dit is wat mensen zo kwaad maakt”, zet het Open Doors-teamlid. “Ze krijgen geen rust. Er is geen tijd om wat er is gebeurd een plekje te geven. De aanvallen volgen elkaar zo vlug op. Mensen willen wraak.”
Als ik deze gebeurtenissen van een afstand volg, kan ik niet anders denken dan: “Waar bent U, God? Kijkt U ook naar het voetbal?” Onlangs las ik een opmerking van een ongelovige. Ze snapte de houding van veel christenen niet. Ze zei: “Hoe kan het dat God alle dankbaarheid krijgt, maar nooit de schuld?”
Dit soort vragen zijn gerechtvaardigd en we mogen ze ook stellen. Ik ben ervan overtuigd dat alle argumenten TEGEN God, Zijn bestaan en Zijn liefde al in de Bijbel te vinden zijn. Mensen denken dat ze zo origineel zijn als ze kritiek uiten op God, maar dat zijn ze niet. In de Bijbel zien we dat God altijd daar is waar Hij moet zijn. Nooit kijkt Hij de andere kant uit. Hij is bij hen die terneergeslagen zijn, bij hen die lijden en bij hen die sterven. Soms herkennen we Hem niet direct, maar Hij is er altijd. Hij heeft beloofd alles nieuw te maken en Hij heeft nog nooit een belofte gebroken.
De vraag ‘waar is God?’ houdt me niet wakker. Als er lijden is, mag de vraag nooit zijn ‘waar is God?’, maar altijd ‘waar is de kerk?’ Waar ben ik als mijn broeders en zusters op zo’n verschrikkelijke manier moeten lijden? Ik kijk nog steeds naar het voetbal – soms. Niet obsessief. Voetbal en andere vormen van entertainment kunnen ons helpen om even te ontsnappen aan de realiteit, maar de echte wereld bevindt zich buiten de stadions, buiten de TV- en internet schermen. Sommige mensen sterven voor Christus, terwijl er elders een WK voetbal plaatsvindt. Dat is de realiteit. Staan wij naast hen in hun lijden? Durven we ons bloot te stellen aan de pijn waar ze doorheen gaan? En bovenal: zijn wij bereid om voor hun geliefden te zorgen die zijn achtergebleven?