
Voor me zitten twee ongesluierde, vrolijke zussen. Moslims, volgens hun aardse paspoort. In werkelijkheid volgen ze Jezus Christus. Dimiana (34) en Mariam (28) zijn geheime gelovigen. Hun ouders, collega’s en buren weten niet dat ze christen zijn. Ze weten niet hoe de Heer gestreden heeft om deze twee vrouwen te overtuigen van hun liefde. Nooit mogen ze daar over praten. Tot nu. Voor het eerst vertellen ze hun volledige verhaal. Voor Hij de hoofdrol kreeg in hun leven zat Dimiana gevangen in haat. Mariam deed drie zelfmoordpogingen. “We zitten vol leven, maar dat kunnen we aan niemand vertellen.”
Als ik vraag hoe ze christen zijn geworden, begint Dimiana te vertellen over pijnlijke gebeurtenissen uit haar vroege jeugd. “Ik ben seksueel misbruikt”, zegt ze. “Dat heeft mijn leven getekend. Elke man was een vreselijk persoon. Ik moest niets hebben van het andere geslacht. Ook kon ik niet opschieten met mijn ouders, mijn broertjes en mijn zusje Mariam. Op school en thuis gedroeg ik me agressief. Mijn vader sloeg me daarom dagelijks.” Mariam en Dimiana kregen de islam van huis uit mee. “Onze moeder is erg fanatiek moslim”, zegt Dimiana. “Ze ‘evangeliseert’ zelfs onder christenen om hen te winnen voor de islam. Ook houdt ze zich bezig met hekserij en waarzeggerij. Ze leerde ons over de vijf zuilen van de islam, het belang van naar de moskee gaan en bidden. Toch kon ik niet bidden. Door het seksueel misbruik dat ik had meegemaakt, voelde ik me vies, schuldig en onwaardig. Nooit zou ik tot Allah kunnen naderen. Op mijn zestiende ging ik in therapie. Ik kreeg antidepressiva en daardoor ging ik me beter voelen.”
Bekeren Regelmatig kwamen moslims over de vloer die vroeger christen waren. Dimiana: “Dat intrigeerde me. Natuurlijk was de islam de hogere godsdienst, maar waarom maakten deze mensen de keuze om zich te bekeren? Als mijn moeder niet in de buurt was, vroeg ik het hen. Hun antwoorden waren ronduit teleurstellend. Ik herinner me één vrouw die met haar man heel veel kinderen had gekregen. Ze kon het niet meer aan en wilde weg uit deze situatie. Natuurlijk kon ze niet scheiden vanwege de problemen die ze thuis had. Dus werd ze moslim. Dan was scheiden en wegrennen een fluitje van een cent. Weer een ander vrouw wilde juist van haar man af omdat hij onvruchtbaar was.”
Na haar studie ging Dimiana aan de slag als verpleegster in een ziekenhuis. “Er werkten veel orthodoxe christenen en soms spraken we over het geloof. Ik zei tegen mijn christelijke collega’s: ‘Ik heb medelijden met jullie, want jullie gaan straks naar de hel.’ Toch was ik om de één of andere reden nieuwsgierig naar hun geloof. Ik stelde veel vragen over het christendom. ‘Waarom kussen jullie de hand van de priester? Hoe kan God een kind verwekken bij een vrouw? Waarom aanbidden jullie drie goden?’ Eén dokter merkte dat ik – zonder het zelf te weten – op zoek was naar het Evangelie. Hij daagde me uit om God te vragen Zich aan mij te openbaren.”
Op zoek in de Koran Dimiana ging op zoek naar de Here Jezus in de Koran. “Ik vond Hem niet. Althans, niet volledig. De Koran heeft geen afgeronde verhalen, maar bestaat uit vele puzzelstukjes die door elkaar zijn gehusseld. Ik vertelde mijn psychiater over de gesprekken die ik had gehad met de dokter. Hij sloeg me op mijn gezicht. ‘Straks word je nog christen!’ Die klappen maakten me wakker. ‘Waar was ik meebezig?’, dacht ik. Ik besefte dat ik misschien niet verliefd was op de dokter, maar ik was wel emotioneel met hem verbonden. Dat moest ik verbreken. Ik nam ontslag en maakte mijn studie af.”
Toch ging Dimiana later opnieuw aan de slag in het ziekenhuis. “Daar gebeurde iets bijzonders. Ik was aanwezig bij een moeilijke bevalling van een moslimvrouw. Op mij na waren alle aanwezige dokteren en verpleegsters christen. Een van de verpleegsters zei tegen de moslimvrouw dat ze de maagd Maria om hulp moesten vragen. Ik riep onmiddellijk dat ze het niet kon maken om dat tegen een moslimvrouw te zeggen. Maar de patiënte deed het en de bevalling kwam goed op gang. Ik was kwaad en ook gefrustreerd. Als ik diep naar binnenkeek, wilde ik ook uitroepen tot Maria.”
Bedevaart Dimiana’s moeder ging op bedevaart naar Mekka en kwam daar een Egyptenaar tegen die wel een goede partij leek voor Dimiana. De man was een terrorist. “Ik was erg gespannen. Natuurlijk wilde ik niet met die man trouwen. In een droom riep ik Maria om hulp. Ze verscheen met de baby Jezus in haar armen. Het voelde alsof ik van binnen gereinigd werd. De haat in mij verdween. Nu weet ik dat het niet Maria, maar God was die mij schoonmaakte. Hij spreekt echter in beelden die wij begrijpen en door mijn contacten met orthodoxe christenen begreep ik wat er gebeurde.”
Diminia ging naar de bevriende dokter om met hem te overleggen over haar ‘aanstaande man’. “Hij las met mij uit de Bijbel, maar ik zat zo gevangen in mijn eigen wereld… Ik kon niet eens in zijn bijbel kijken. Een paar dagen later vertrok de dokter naar het buitenland. Hij vroeg een vriend van hem om mij te helpen. Deze man las regelmatig met mij in de Bijbel, maar ik begreep er zo weinig van. Ik wees Hem voortdurend op tegenstellingen. Hoe kon het dat God in het Oude Testament zegt dat een overspelige vrouw gestenigd moet worden, terwijl Hij haar in het Nieuwe Testament vrijspreekt? In deze periode verbrak ik wel de verloving, tot grote schande van mijn ouders. Ik kreeg veel kritiek, maar hield vol.”
Nieuwe visioen Christus was nog niet klaar met haar. In 1998 kreeg Dimiana een visioen. “Ik zag de Here Jezus lopen met een olielamp. De olie was bijna op en het vuur ging bijna uit. Net op tijd gaf Hij de lamp weer een beetje olie. Dat herhaalde zich voortdurend. Ik vertelde de droom aan mijn christelijke vrienden. ‘De olie is jouw geloof’, zeiden ze. ‘De Heer houdt je geloof brandend, want het is bijna uitgestorven.’ Ik ontkende dat fel.”
Toch had God haar bijna waar Hij haar hebben wilde. Ze vroeg Hem Zich te openbaren. “Er gebeurde weer iets wonderlijks. De christenen vonden het tijd dat ik me liet dopen. Ik weigerde. Ik dacht dat dopen een ander woord voor ‘kruisigen’ was. Ze legden me uit wat de doop inhield en ik ging akkoord. Ik werd ’s ochtends om vijf uur gedoopt. De hele, orthodoxe gemeente was aanwezig. Alleen een kleine groep wist dat ik moslim was. Terwijl ik onder water ging, voelde ik een enorme last van mijn schouders vallen. Ik werd lichter. Ik werd gevuld door iets anders. Ik snapte niet wat er gebeurde. Pas later begreep ik het toen ik Genesis 1 las. Daarin staat dat de Geest van God over het water zweefde. Terwijl ik onder water was, zweefde de Geest van God over dat water. Hij maakte van mij een nieuwe schepping, terwijl ik onder water was. De duisternis in mij verdween en ik werd gevuld met liefde en licht.”
Verandering De eerste die de verandering merkte, was Dimiana’s zusje Mariam. “Voor Dimiana’s bekering gingen wij nooit met elkaar om. We hadden simpelweg geen relatie. Plotseling zocht ze contact met mij. Ik wist niet wat er gebeurde. Toch was ik niet afwijzend. Eindelijk was er iemand die naar mij omkeek.”
Mariam begint te vertellen over haar jeugd, waarin ze drie zelfmoordpogingen deed. “Dimiana was de oudste, mijn twee broertjes kregen redelijk wat aandacht omdat zij jongens zijn, maar er was niemand die naar mij omkeek. We vormden een liefdeloos gezin. Dimiana wees mij af. Daarom probeerde ik het mijn moeder naar de zin te maken. Ik ging vaak met haar mee naar de moskee. Mijn moeder bleef afstandelijk. Tussen mijn twaalfde en vijftiende probeerde ik drie keer mezelf van het leven te beroven. Ik nam een overdosis medicijnen in en hoopte dat ik zou overlijden. Als ik naar Allah zou gaan, kreeg ik misschien wel liefde. Belangrijker was dat ik dit leven achter me zou laten. Alle keren raakte ik bewusteloos. Zodra mijn familie me vond, brachten ze me naar het ziekenhuis. Daar werd mijn maag leeggepompt. Om mij te beschermen, zeiden de dokteren niet tegen mijn ouders dat ik een zelfmoordpoging had gedaan. Gelukkig niet, want dan was ik in grote problemen geweest. Als we thuiskwamen van het ziekenhuis, werd er gewoon niet meer gesproken over wat er gebeurd was.”
Oog in oog met de dood Dimiana streed in gebed voor Mariam. “Ik zei tegen God: ‘In de Bijbel staat het beter is met zijn tweeën te zijn. Geeft U me alstublieft mijn zus. Ik sprak ook met haar over dingen in de Bijbel, aanvankelijk zonder de Bijbel te noemen. Later spraken we meer over Isa, zoals de Here Jezus in de Koran heet” “Ik was ontzettend blij met Dimiana’s verandering”, zegt Mariam. “Maar van Christus moest ik nog niets hebben. Als ik in Hem zou geloven, zou de schande over mijn familie te groot zijn. Toen kwam ik weer oog in oog met de dood en dat veranderde mijn perspectief. Tijdens een groepsreis in 2000 kreeg onze bus een ongeluk en verdronk ik bijna. Dit gebeurde aan het begin van mijn vakantie. De rest van de vakantie dacht ik na over de vraag waar ik heen zou gaan als ik zou sterven. Zou ik wel in de hemel komen?” Mariam kwam terneergeslagen terug van de vakantie. “Ik wist wat de juiste weg was, ik wist dat ik voor Christus moest kiezen, maar ik wilde niet. Ik vertelde alles aan Dimiana en huilde.” Dimiana: “Terwijl zij huilde, juichte ik van binnen. Ze was niet ver weg van het Koninkrijk van God.” “Ik wil me laten dopen”, zei Mariam uiteindelijk.
Rebellie Dimiana en Mariam hebben besloten geen sluier meer te dragen. “Onze moeder ziet dat als een daad van rebellie tegen de islam”, zegt Dimiana. “Een paar jaar geleden heeft ze ons daarom uit huis gezet. Gelukkig hebben andere familieleden ingegrepen. Zij regelden een appartement voor ons, precies tegenover het appartement van mijn ouders, maar we hebben tenminste een dak boven ons hoofd.”
“Veel moeilijker vind ik dat ik moet leven met twee persoonlijkheden”, zegt Mariam. “Ik kan mezelf niet zijn. We krijgen veel kritiek omdat we geen sluier dragen. Het is nu ramadan en ik ben gedwongen te vasten. Ik kan niet over de Here Jezus praten op werk. Een christelijke collega wordt vaak uitgedaagd door moslimcollega’s en ze weet meestal de antwoorden op hun vragen niet. Ze weet dat ik ook christen ben en kijkt me smekend aan voor hulp, maar ik mag mezelf niet verraden. Soms zeg ik iets in de trant van: ‘Ik heb gelezen dat…’ Zelfs dat is al gevaarlijk. De mensen willen gelijk weten waarom ik over christelijke onderwerpen lees.”
Dimiana: “Als we over God spreken, moeten we dat altijd met islamitisch taalgebruik doen. Soms citeer ik wel eens een bijbelvers zonder te zeggen dat het uit de Bijbel komt. Moslims slaan vaak steil achterover van de wijsheid die eruit spreekt. Maar als ze zouden weten dat het uit de Bijbel komt, accepteren ze het niet.”
Bidden Een ander probleem is dat het voor hen moeilijk is een man te vinden. Dimiana: “Een moslim mag niet met een christen trouwen. Mijn enige hoop is dat God voor ons een christen vindt die net als wij een moslimachtergrond heeft. Wilt u daar in Nederland voor bidden?”
“Natuurlijk”, zeg ik. “Waar kunnen we nog meer voor bidden?” Dimiana: “Bid ook voor onze familie. Het zou zo fijn zijn als ze Christus leren kennen. Jezus brak door onze muren van angst, haat en depressie. Bid dat Hij ook tot hen doordringt. Bid ook voor meer vrijheid voor ons. We willen ons geloof uitdragen, maar het kan niet. We voelen ons gevangen.”
Geef een reactie