Jan Vermeer

Verhalen die de ziel raken

  • Blog
  • Boekwinkel
  • Boek extra’s
  • Contact
You are here: Home / Blog / Waar was God in ‘Auschwitz’? Waar is God in Noord-Korea?

Waar was God in ‘Auschwitz’? Waar is God in Noord-Korea?

januari 25, 2015 by Jan Vermeer

 “Hadden we na ‘Auschwitz’ niet gezegd: ‘Dit nooit meer?’”, vroeg ik aan de gids. Ze staarde naar de grond terwijl we wandelden naar de opgeblazen gaskamer. “Ja”, antwoordde ze. “We hebben overduidelijk gefaald.” Zeventig jaar nadat de Sovjet-troepen het concentratiekamp bevrijdden en ruim 25 jaar na de val van de Berlijnse Muur, worden mensen nog steeds stelselmatig uitgemoord in landen als Noord-Korea. Waar was en is God?

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Voor de meeste gevangenen die op 27 januari 1945 nog steeds in Auschwitz-Birkenau werden vastgehouden, begon de dag met een klap. De winterse hemel was plotseling gekleurd in geel, oranje en rood. De SS-officieren hadden de crematoria en gaskamers opgeblazen in een vruchteloze pogingen om bewijs van hun misdaden tegen de menselijkheid uit te wissen. De gevangenen van Birkenau moesten lopen naar naar het drie kilometer verderop gelegen hoofdkamp, Auschwitz. Uren later verschenen gewapende silhouetten aan de horizon. Het Rode Leger was gearriveerd. En hoewel de Russen zelf ook oorlogsmisdaden begingen en de Sovjet-soldaten eveneens misbruik maakten van veel gevangenen, kwam er tenminste een einde aan de stelselmatige uitroeiing van joden en anderen in Auschwitz.

Ik bezocht Auschwitz onlangs om research te doen naar concentratiekampen in Noord-Korea. Die strafkampen zijn voor mij onbereikbaar. Maar Polen is slechts twee uur vliegen of tien uur rijden. Bijna zeventig jaar na de bevrijding, ademt de plek een abnormale rust, ondanks dat dit museum meer dan een miljoen bezoekers per jaar ontvangt. Sommige toeristen nemen foto’s voor gebouwen die ze alleen kennen van zwartwit beelden. Maar het kamp, de gebouwen en de verhalen zijn echt. Auschwitz in kleur is een vreemde ervaring. Alsof je door het verleden, heden en toekomst tegelijk loopt. Wat in Auschwitz-Birkenau gebeurde, gebeurt nog steeds in Noord-Korea. En net zoals het Nazi-regime uiteindelijk viel, zo zal ook Noord-Korea op een dag veranderen. Dan zullen de kampen opengaan.

Tijdens mijn bezoek aan Polen lees ik het verhaal van Rena Kornreich, opgeschreven in het boek ‘Rena’s Promise’ (Rena’s belofte). Het besef op wat voor vreselijke plek ze was beland, kwam langzaam op gang. Ze schrijft: “Er zitten Russische insignes op de uniformen die we hebben gekregen. We trekken ze aan en ruilen broeken die niet passen. Als ik ruik aan de groene, wollen trui, word ik misselijk van de vochtigheid. Er zijn geen knopen om het shirt dicht te doen, maar er zitten wel gaten in en roodbruine vlekken en strepen. “Ze hebben de kleren niet eens gewassen!”, zeg ik. “Ik probeer de vlekken eruit te wrijven. Maar dit is geen modder. Het is plakkerig. Het ruikt  zoet. Mijn maag draait om. Ik kijk naar de vrouwen om me heen die al aangekleed zijn. Net als ik, hebben ze niet direct door dat de strepen geen viezigheid en modder zijn, maar bloed. We zijn als schapen die naar de slacht worden geleid. We volgen elkaar omdat we geen andere keus hebben.”

Gevangene krijgt soms slechts drie eetlepels mais (375 kcal). Wie een rat eet, krijgt er 650 kcal bij. De straf daarvoor is achter hoog: maaltijd overslaan, marteling of zelfs executie.
Gevangene krijgt soms slechts drie eetlepels mais (375 kcal). Wie een rat eet, krijgt er 650 kcal bij. De straf daarvoor is achter hoog: maaltijd overslaan, marteling of zelfs executie.

Misschien wel het meest schokkende van mijn bezoek is om de ingang van Auschwitz II-Birkenau te zien (zie foto bovenaan deze post). Dit deel van het kamp werd gebouwd in 1941 en werd het symbool van de holocaust. De poort ligt er nog steeds, als een leeuw die wacht op zijn prooi. Maar de toeristen kunnen heen en weer lopen, over de rails, over het platform zonder dat iemand ze tegenhoudt. Zeventig jaar geleden werd op dit platform de keuze tussen leven en dood gemaakt. De meeste joden die hier van de trein kwamen werden rechtstreeks naar de in de bossen verscholen gaskamers gestuurd. De ‘gelukkigen’ werden naar overvolle barakken gestuurd. De gemiddelde levensverwachting van een gevangene was hooguit enkele maanden.

Rena en haar zus Danka waren ’s nachts wakker. Danka was bang. “Wat als ze het gas bewaren? Wat als ik levend naar het crematorium wordt gestuurd?” Rena kon die vraag niet beantwoorden. “Ga recht op zitten, Danka. Kom op, zitten.” Ze reikte haar hand naar voren. “Kun je mijn hand zien?” Rena legde de hand van haar zus in haar eigen hand en keek in haar ogen.

Rena and her sister Danka were up one night. Danka was scared. “What if they try to conserve the gas? What if I go the crematorium alive?” Rena couldn’t answer that question. “Onze ouders staan tegenover ons en mijn hand ligt op de Talmoed en op voor dit heilige boek en voor onze ouders, maak ik deze eed met jou. Vanaf deze dag, wat er ook gebeurt, als jij wordt geselecteerd voor de gaskamer, ga ik met je mee. Ik zweer dat je niet alleen de trucks opgaat.”

Het is deze belofte die hen kracht gaf. De jaren die volgden, elke dag net zo verschrikkelijk als de vorige, gingen langzaam voorbij. Maar ze mochten de eed niet verbreken. Zolang de ander nog leefde, moesten ze volhouden. Rena en Danka overleefden dankzij de belofte die hen hoop gaf. De wil om te leven was sterker dan de wil om op te geven. Na de oorlog zei Rena: “Ik haat niet. Haten is Hitler laten winnen.”

Maar Rena, opgegroeid als orthodoxe jood, worstelde met God. Net als zij vroeg ik me af waar God was in Auschwitz. Keek Hij de andere kant op? Dat kan ik niet accepteren. Als Hij dat deed, is Hij nu evenmin in Noord-Korea. Terwijl ik in de gevangenbarakken sta, stel ik me deze plek voor met tientallen uitgemergelde gevangenen voor me. Ook zie ik Noord-Koreaanse gezichten en ik kan niet anders dan die ene vraag stellen die nooit weggaat: ‘Waarom, God?’

Maximilian Kolbe, een Poolse priester in Auschwitz.
Maximilian Kolbe, een Poolse priester in Auschwitz.

Ik weet dat God werkt door mensen. Er was een Poolse priester, Maximillian Kobe genaamd. Hij was uitgezonden als zendeling voor hij monnik werd in een Pools klooster. De Gestapo arresteerde hem in 1941 en bracht hem naar Auschwitz. Omdat hij zich nog steeds als een priester gedroegd, werd hij vreselijk gemarteld. Bevriende gevangenen smokkelden hem naar de kliniek voor gevangenen om te herstellen. Vier maanden na zijn aankomst, slaagden drie gevangenen erin om te ontsnappen. Tien andere mannen werden ter dood veroordeeld. Ze moesten worden opgesloten tot ze aan honger en dorst zouden bezwijken. Toen één van de geselecteerde mannen het uitschreeuwde, “Mijn vrouw! Mijn kinderen!”, deed Kolbe een stap naar voren. “Ik ga in zijn plaats.”

Volgens een ooggetuige, een concierge in het, leidde Kolbe de andere gevangenen in gebed. Iedere keer als de bewakers binnenkwamen, stond of knielde hij in zijn cel, en hij keek kalm naar de bewakers die binnenkwamen. Na twee weken zonder eten en drinken, was alleen Kolbe nog in leven. “De bewakers wilden de dodencel leeg hebben. Daarom gaven ze hem een dodelijke injectie.” Kolbe zou zijn arm hebben opgeheven en geduldig op de injectie hebben gewacht.

Kamp 25 in Noord-Korea, een van de kleinere concentratiekampen.
Kamp 25 in Noord-Korea, een van de kleinere concentratiekampen.

“Was hij de enige, Heer?’, vraag ik terwijl ik in de zelfde kerker sta waar hij werd omgebracht. De rondleiding gaat verder. De laatste plek die we bezoeken, zijn de toiletgebouwen. Deze zijn nagebouwd. “Dit was een smerig gebouw, dus de SS’ers wilden hier niet naar binnen”, zegt de gids. “Maar het was er wel warmer dan buiten. Dus de gevangenen werkten hier graag. Ze moesten schoonmaken.”

Ik zie een lange rij gaten waar mensen hun behoefte konden doen tijdens hun korte pauzes. Plotseling spreekt de gids weer. “Omdat de SS hier niet kwam, was dit ook een plaats waar groepen joden en groepen christenen samenkwamen om te bidden.”

Onmiddelijk zie ik het gezicht van Hea Woo voor me. Deze 70 jaar oude vrouw had drie jaar overleefd in een Noord-Koreaanse werkkamp. “Iedere dag was alsof God alle tien de plagen die hij over Egypte uitstortte ook over ons goot. Zo zwaar was het. Maar God bracht ook troost en er ontstond een geheime samenkomst. Iedere zondag ontmoette ik vijf andere vrouwen. Ik leerde ze liedteksten, bijbelverzen en we baden samen.”

Noord-Korea in kaarsen

Ik dank God. Hij is altijd dezelfde, grote God. Gisteren, vandaag en morgen. Mensen aanbaden hem in Auschwitz en ook christenen in Noord-Koreaanse concentratiekampen dienen hem. Waar er ook maar duisternis is, kaarsen brandden. Zwakke lichtjes, vaak onzichtbaar voor het menselijk oog, maar God ziet iedere kaars branden.

Filed Under: Blog, Noord-Korea

Blog posts

  • Bijzondere lessen van de vervolgde kerk speciaal voor deze ‘coronatijd’
  • Waarom het zo lang stil was… en een uitnodiging
  • Het verhaal achter ‘Stille Nacht’
  • Maakt het verschil wat ik doe voor de Vervolgde Kerk?
  • Hoe is het om te werken met Noord-Koreaanse vrouwen?
  • Algemene voorwaarden
  • Privacybeleid

Contact

  • Jan@schrijver-janvermeer.nl
  • Twitter
  • Facebook

Copyright © 2021 · Author Pro Theme on Genesis Framework · WordPress · Log in