Geschreven voor het jaarverslag 2014 van Open Doors International
De donkere wolken waren al te zien lang voordat de storm kwam. Toen ze uiteindelijk toesloeg, was ze nog steeds zo snel, zo onverwachts and zo verwoestend dat de wereld in shock achterbleef. De Islamitische Staat, één van de vechtende partijen in de Syrische burgeroorlog, draaide plotseling zijn hoofd naar Irak. Het Iraakse leger sloeg op de vlucht en liet enkele grote steden zoals Mosul en Tikrit in handen van IS vallen. Niet lang daarna werden de huizen van christenen gemarkeerd met de Arabische letter ‘N’: Nasrani (een geuzennaam voor christen). Het liet de christenen feitelijk één keuze: vluchten.

De vervolging van christenen is niet zo sterk geweest – niet zo gewelddadig – in decennia. Televisie, sociale media en smartphones brengen de vervolging in onze levens als nooit tevoren. De verschrikkelijke verhalen en de bijbehorende beelden zijn slechts een simpele Google zoekopdracht van ons verwijderd. Een Iraakse priester, vader Emanual, verwoordde het goed toen hij tijdens een bidstond in Ede zei: “We zijn hulpeloos.” Na een korte pauze voegde hij eraan toe, “Maar niet hopeloos.”
Sinds de allereerste reis van Anne van der Bijl naar het communistische Polen in 1955 is de missie van Open Doors altijd geweest om hoop te brengen. Of dat nu is door een onverwachtse bijbelaflevering, een training die voorbereidt op vervolging or door er simeplweg te zijn en te bidden met de gelovige, we smokkelen altijd hoop in de huizen van vervolgde christenen. Zelfs als dat huis niet meer is dan een geïmproviseerde tent, een truck, een tuin of binnenplaats van een kerk, of een viaduct.
In 2014 bestond een belangrijk deel van wat we deden uit het versterken van mensen die hoop konden brengen. Mensen zoals de 24-jarige vader Daniel uit Irak, die een traumaverwerkingscursus aangeboden kreeg. “Ouders zagen hun kinderen veranderen in de vluchtelingkampen en konden daar niet mee omgaan. Veel mensen zijn getraumatiseerd. De kinderen ook. De emoties gieren door hun lijf, maar ze hebben niemand om mee te praten. Toch zijn zij onze toekomst. Ze lijden. We moeten hun hart redden. Als we daar niet in slagen, gaan ze misschien aan de drugs of plegen ze zelfmoord.”
Baken van hoop
Voor de kinderen en hun ouders is Daniel een baken van hoop. We hebben veel geloofshelden ontmoet afgelopen jaar. We vierden bijvoorbeeld de vrijlating van Lorenze in Mexico, die uit de gevangenis liep na 17 jaar onschuldig te hebben vastgezeten. De valse aanklachten hebben zijn leven verwoest, maar niet zijn geloof. Zijn vrouw Loida huilde toen ze de Open Doors-supporters bedankte voor hun steun. “Maar vooral wil ik de medewerker bedanken die me de afgelopen zes maanden elke twee weken naar Lorenzo’s gevangenis reed zodat ik hem kon bezoeken.” Kleine dingen maken een groot verschil.
Andere gelovigen hielden ook hun geloof vast terwijl ze een gevangene voor Christus waren. Tandin Wangyal en Mon Thapa uit Bhutan kregen lange gevangenisstraffen opgelegd, maar werden na het betalen van een boete vrijgesproken. Pastor Bahytzhan Kashkumbaev (67) uit Kazachstan bracht negen lange maanden door achter tralies, een ervaring die hij beschrijft als ‘het bezoeken van een geestelijke universiteit’. “God leerde me hoe ik mijn vijand moest lief hebben”, zegt hij. “Ik ontdekte dat ik mijn vijanden vroeger nooit echt lief had. Maar in de gevangenis, omringd door ‘vijanden’, moest ik wel. Ik begon het evangelie te delen en zag de geestelijke dorst van mijn medegevangenen. Ze luisterden graag naar bijbelverhalen van God. De bewakers hielpen me onbewust. Ze bleven me verplaatsen van cel naar cel en ik trok een spoor van het evangelie door de gevangenis heen. Maar de gevangenen gaven zich niet zomaar over aan Jezus door mijn woorden. Ik moest hen dienen. Ze moesten de Heer in actie zien.”
Terwijl we hun vrijlating vierden, bleven we ook bidden voor kracht, uithoudingsvermogen en hoop voor al die andere christengevangenen in landen als Noord-Korea, Eritrea en Iran. We leren van mensen als Kashkumbaev dat onze gebeden diep penetreren in de cellen en kerkers. We moeten gewoon geloven dat iemand als Aasiya Bibi, de enige vrouw in een dodencel in Pakistan, bemoedigd is door ons schreeuwen naar God. Zelfs als Pakistaanse rechtbanken haar straf telkens opnieuw bevestigen, haar leven is verborgen in Christus.
Een hopeloze zaak
Vanuit menselijk perspectief is Aasiya ‘een hopeloze zaak’. 2014 was dan ook op veel verschillende manieren een ontmoedigend jaar voor Open Doors-medewerkers. Zelfs veteranen in onze bediening kunnen zich geen jaar herinneren waarin zoveel bloed en zoveel tranen vloeiden. De burgeroorlog in Syrie bleef zijn verschrikkelijke tol eisen. Maar het waren niet de statistieken die zich in onze ziel kliefden als een scherp mes. Het waren de ‘kleine’ verhalen. We kregen een e-mail van een Syrische vader waarin hij schreef over zijn dochter die officieel nooit heeft bestaan.
“Als je mijn mooie Arwa had gezien, had je zeker van haar gehouden.Ik heb geen foto van haar en haar ook niet ingeschreven bij de burgerlijke stand. ‘Alexa’ (de storm die over Libanon raasde) hield meer van haar dan wij en heeft haar meegenomen. Ze was vier maanden oud. We hebben geprobeerd haar te redden. Ik smeekte om bescherming tegen de stortbuien en een kleine deken om te voorkomen dat de kou vat op haar kleine lijf kreeg. Niemand gaf om ons. Op de derde dag, racete ik met haar naar het ziekenhuis. Nadat ze haar hadden onderzocht, vertelden de artsen dat haar longen waren ingeklapt vanwege de kou. Een half uur later stopte ze met ademen.”
Ondanks al onze inspanningen om Syrische broeders en zusters te helpen, konden we dat mooi meisje, Arwa, niet redden. Op vele plekken in de wereld voelden we ons vaak machteloos. Onze Nigeriaanse researcher Isaak bezoekt bijvoorbeeld talloze slachtoffers van Boko Haram. Soms kon hij niet meer in de ogen kijken van de rouwenden. Nadat hij sprak met mensen die ternauwernood het het stadje Mubi waren ontvlucht, rapporteerde hij: “De situatie voor de christenen die nog vastzitten in Mubi, is te erg voor oren om te horen. Kerken zijn verbrand, gelovigen worden bekeerd door de Islam. Velen die standvastig vasthouden aan het geloof worden gemarteld zodat ze Christus afzweren. Sommigen zijn gestenigd. De getuigen bevestigen berichten die we eerder hebben gehoord dat ledematen publiekelijk worden geamputeerd van mensen die hebben geplunderd tijdens de overname.”
We kunnen bijbels printen, maar geen hoop
In deze omstandigheden vroegen Open Doors-medewerkers zich meer dan eens af hoe ze ooit hoop konden bieden. We kunnen onderwijzen wat de Bijbel zegt over hoop, maar niet iemands hartsgesteldheid veranderen. We kunnen een vervolgde christen een beroepsopleiding of microkrediet aanbieden, maar geen nieuwe toekomst. We kunnen bijbels drukken, maar hoop niet. Vooral in deze hulpeloze situaties moesten we leren dat God van ons vraagt te doen wat we kunnen en de rest aan Hem overlaten.
Sajjida is een jonge moeder uit Pakistan die haar kind verloor tijdens een bomaanslag in 2013. Zelf raakte ze ernstig gewond. Door het ondersteunen van het ALIVE-netwerk kon Open Doors zich uitstrekken naar de slachtoffers van deze bloedige aanval. ALIVE geeft alfabetiseringscursussen door het hele land en is het best gepositioneerd om hoop te bieden. De ALIVE-partners bezochten Sajjida en haar gezin en hielpen waar ze konden. Op een nacht werd Sajjida rond vier uur wakker. Ze probeerde haar man te wekken die haar verband moest verwisselen voor hij naar zijn werk zou gaan, maar ze kreeg hem niet wakker. Opeens ging de slaapkamer deur open en een vreemde man kwam binnen. Zijn gezicht was bedekt met een sjaal. De bange Sajjida zag de man plaatsnemen. Hij pakte haar hand en begon het vieze verband eraf te halen en te vervangen door schone. Al die tijd sprak de man niet. Toen hij klaar was, stond hij op en liep langzaam weg. Sajjida zuchtte nauwelijks hoorbaar: ‘Yesu ji’, ‘Lieve Jezus’. Voor de eerste keer sinds de bomaanslag sliep ze rustig.
Jezus is er altijd bij, zelfs als we Hem niet zien. We zien zijn geest aan het werk in de Nigeriaanse voorganger die – na een bloedbad waarbij 50 gemeenteleden omkwamen – zei: “We moeten de geweren van haat tot zwijgen brengen met de geweren van liefde”. We zien hoe God moed geeft aan rectrice Sonia uit Brunei, die, ondanks de druk vanuit de overheid, voorkomt dat er een moskee wordt gebouwd op het terrein van haar christelijke school. Jezus inspireert ook de gebeden van de Vietnamese voorganger Barnabas die zich vasthoudt aan het motto: ‘Gebed wint oorlogen’. En Hij is aan het werk in pastor Martin uit Irak die in zijn land blijft om de kerk te dienen, terwijl hij alle mogelijkheid heeft om naar Amerika te vertrekken. God gebruikte ook een kinderkamp om de 14-jarige Mina uit Egypte te veranderen van een jongetje dat schuilde onder zijn bureau om leerlingen en leraren te ontlopen tot iemand die bidt voor de bekering van zijn zogenaamde vrienden. En, dankzij Gods genade, kon Open Doors enkele Noord-Koreaanse families redden uit een zeer moeilijke situatie. We brachten hen bij elkaar zodat ze voor het eerst in meer dan veertig jaar weer andere gelovigen konden ontmoeten om God te aanbidden. Hoewel ze jaren op de rand van de dood hebben gelopen, getuigen ze dat God hen nooit in de steek liet.
‘Wat de Kerk niet voor elkaar kreeg, lukte vervolging wel’
Dit zijn de geloofshelden die we zullen blijven helpen en we doen dat in de wetenschap dat God niet alleen Open Doors-werkers heeft geroepen. Miljoenen mensen maken onze bediening mogelijk. Net zoals wij, weten ze dat de Bijbel nooit spreekt over de Vrije Kerk of zelfs over de Vervolgde Kerk, maar alleen over het Lichaam van Christus. Als de kerk in Colombia, Nigeria, het Midden-Oosten, Pakistan, India, Bhutan, Indonesië, China of Noord-Korea wordt aangevallen, worden wij aangevallen. 2014 was het jaar waarin vervolging de Kerk één maakte zoals nooit tevoren. Luttele uren nadat foto’s van de met een Arabische ‘N’ gemarkeerde huizen op internet waren verschenen, begonnen christenen wereldwijd hun profielfoto’s te veranderen. T-shirts werden gedrukt en bidstonden georganiseerd. Opeens was iedere christen een ‘Nasrani’. Spontaan kwamen vele giften binnen bij Open Doors. Niet alleen voor Irak en Syrië, maar ook voor andere delen van de wereld.
“Wat de Kerk zelf niet voor elkaar kreeg, lukte vervolging wel”, zei vader Emanuel in Ede. “Eindelijk is de Kerk verenigd.”
Het is Gods genade, de steeds groter wordende eensgezindheid en jouw voortdurende steun die ons het vertrouwen geven om telkens terug te gaan naar de vervolgde gelovigen en hun te vertellen dat we bij hen blijven te midden van de storm.
Een Open Doors-werker bezocht een lokale gelovige die hij had benaderd om voor ons bijbels te gaan verspreiden en zo hoop te geven aan wanhopige christenen. De man keek onze collega indringend aan. “Ik heb gebeden voor je verzoek en ik ben bereid bijbels te verspreiden in mijn land.” Hij stopte even. “Maar zorg jij voor mijn familie als ik word gearresteerd?”
Onze medewerker beet op zijn lip en probeerde zijn tranen tegen te houden. Toen knikte hij. “Ja”, zei hij. “Ja, ja, ja. Wij zullen zorgen voor je familie. Dat beloof ik.”
Ze deden hun ogen dicht, vouwden hun handen en baden tot de God die verbindt.