Jan Vermeer

Verhalen die de ziel raken

  • Blog
  • Boekwinkel
  • Boek extra’s
  • Contact
You are here: Home / Blog / Reparen met goud

Reparen met goud

juni 16, 2014 by Jan Vermeer

De dag voor ik op pad ging voor een serie interviews met Noord-Koreanen, zat ik bij een gebedsbijeenkomst met verschillende internationale, Open Doors-collega’s. De collega die de dagopening voor had bereid las voor uit 2 Korintiërs 4:

Maar wij zijn slechts een aarden pot voor deze schat; het moet duidelijk zijn dat onze overweldigende kracht niet van onszelf komt, maar van God. We worden van alle kanten belaagd, maar raken niet in het nauw. We worden aan het twijfelen gebracht, maar raken niet vertwijfeld. We worden vervolgd, maar worden niet in de steek gelaten. We worden geveld, maar gaan niet te gronde. We dragen in ons bestaan altijd het sterven van Jezus met ons mee, opdat ook het leven van Jezus in ons bestaan zichtbaar wordt. 

Mijn collega vertelde hoe ze door een moeilijke periode was gegaan en hoe deze tekst bij haar was binnengekomen. Ze stond soms perplex, maar werd niet gedreven tot wanhoop (zoals een andere vertaling van deze tekst zegt). Toen een vriendin plotseling overleed, riep ze het uit naar God: “Dit kan niet het eind van haar verhaal zijn, Heer!” Ze voelde zich van alle kanten belaagd, maar God stond niet toe dat ze in het nauw werd gedreven.

Nadat ze dit met ons had gedeeld, gaf ze iedereen een kaart met daarop een plaatje. Die kaart had zij ook van iemand gekregen toen ze het zo moeilijk had. De illustratie laat een mooie schaal zien en legt dan het Japanse woord ‘Kintsukuroi’ uit, dat betekent: ‘repareren met goud’. Het is de kunst van het herstellen van aardewerk met goude of zilveren lak en er vanuit gaan dat het kunstwerk mooier is dan daarvoor doordat het gebroken is. Ze sloot af met: “Misschien is deze dagopening nu nuttig voor jou of misschien wel in de toekomst.”

Als groep baden we samen en de volgende dag ging ik op weg naar Zuid-Korea om Noord-Koreaanse christenen te interviewen. Toen ik de eerste vrouw ontmoette, boog ik (zoals de gewoonte is in Azië) and wilde haar handschudde. Maar vlak voor ik mijn hand uitstak, zag ik dat haar mouw in haar zak was weggemoffeld. Later hoorde ik dat ze haar arm was kwijtgeraakt toen ze van een overvol perron werd geduwd door een zee van mensen die allemaal op de trein wilde. Het was niet de enige keer dat ze door tragedie werd getroffen. Voor ze tot geloof kwam, had ze vrienden, echtgenoten en babies (een zeven maanden oude tweeling) verloren. Haar borsten gaven niet voldoende melk. Ze heeft ook haar nu 25-jarige dochter al meer dan dertien jaar niet gezien. Meer dan eens verloor ze de wil om te leven door al deze traumatische gebeurtenissen.

De volgende persoon, een man, werd gearresteerd met zijn acht maanden zwangere vriendin. De bewakers staken een naald in haar buik, wekten zo weeën op en de baby werd de volgende dag geboren. Hij leefde nog een paar uur voor hij uiteindelijk overleed. Een andere vluchteling verklaarde hoe hij zijn familie sinds zijn ontsnapping al vele jaren niet had gezien.

Alle drie gelovigen getuigden ervan hoe ze zich klaar aan het maken zijn om ooit terug te gaan en hoe ze Gods liefde willen laten zien aan de mensen als hun land weer open gaat.

Dat gold ook voor de laatste vrouw die ik interviewde, maar haar getuigenis sneed het diepst in mijn ziel. Op een manier stond haar verhaal symbool voor dat van haar vaderland. Zij was ook zo vaak gebroken. Ze leefde lange tijd op straat om zo te ontkomen aan haar man, een agressieve alcoholist. Ze vluchtte naar China, werd gearresteerd, teruggestuurd en werd hevig gemarteld in een Noord-Koreaanse gevangenis. Een christelijke vrouw liet haar rusten op haar schoot en bad voor haar terwijl ze zoveel pijn had.

Na haar vrijlating werd ze zwanger van haar echtgenoot, maar ze baarde haar kind tijdens een koude winternacht op het treinstation. Ze voedde haar dochter twee jaar lang op straat op. “Ze maakte me altijd wakker door naar de lucht te wijzen en te zeggen: ‘Mama, de hemel is weer blauw. Het is een nieuwe dag.’ Ik vond het verschrikkelijk dat ze dat deed. Voor mij was een nieuwe, miserabele dag die ik moest zien door te komen. Waar moest ik nu weer eten vandaan halen? Ik kon er niet meer tegen en besloot nog één keer te ontsnappen naar China, dit keer met drie andere, dakloze moeders en hun kinderen, allen jonger dan drie. Elk van ons nam een vishaakje en vergif mee om zelfmoord te kunnen plegen als het nodig was.”

Ze konden zonder problemen de bevroren grensrivier oversteken, maar werden aan de overzijde vrijwel direct tegengehouden door politie-agenten. Ze werden niet gearresteerd. In plaats daarvan belden de agenten twee taxis: één voor de vrouwen, één voor de kinderen. Op dit moment in het verhaal schoot het door mijn hoofd heen: ‘Laat het niet waar zijn, laat het niet waar zijn…’ Maar mijn vrees werd waarheid. De moeders werden gescheiden van hun kinderen en zagen hen nooit meer terug. De vrouwen werden (net als hun kinderen) verkocht bij een veiling. “Ik ben nog nooit zo vernederd. Ik werd gekocht door een Chinese man en zijn vader. Ze mishandelden en verkrachtten me dagelijks, tot ik na een maand van hun omheinde boerder wist te ontsnappen via het gat onder het buitentoilet.”

Uiteindelijk bereikte ze Zuid-Korea nadat christenen en zelfs enkele Chinese politiemannen haar het leven redde. Ze leeft nu voor Gods glorie en heeft een rotsvast geloof dat God haar op een dag zal herenigen met haar nu 11 jaar oude dochter.

Op mijn weg naar de luchthaven van Seoel werd ik overweldigd door verdriet. Ik had een beeld in gedachten van een man die telkens op mijn hart sloeg en het in duizend stukjes brak. Alsof mijn hart van klei gemaakt was. Ik vroeg me af hoe ik mijn familie en mijn collega’s moest vertellen dat ik met een gebroken hart terugkeerde uit Korea. Een hart van klein, in duizend stukjes… Plotseling bracht God het woord ‘kintsukuroi’ weer in gedachten – repareren met goud. Plotseling besefte ik dat God mijn hart zou herstellen met goud. En niet alleen mijn hart, maar ook het hart van de mensen die ik had geinterviewd en van hen die ze hadden moeten achterlaten. Sterker nog: ik realiseerde me dat God zelfs Noord-Korea’s hart zal repareren. Niet met hooi, hout of klei, maar met goud en daarmee maakt Hij het mooier dan het was.

Mijn collega had gelijk. De onverwachte dood van haar vriendin was niet het einde van haar verhaal. Voor de volgelingen van Christus is dood slechts het eind van het begin.

Filed Under: Blog, Noord-Korea, Verhalen uit de Vervolgde Kerk

Blog posts

  • Bijzondere lessen van de vervolgde kerk speciaal voor deze ‘coronatijd’
  • Waarom het zo lang stil was… en een uitnodiging
  • Het verhaal achter ‘Stille Nacht’
  • Maakt het verschil wat ik doe voor de Vervolgde Kerk?
  • Hoe is het om te werken met Noord-Koreaanse vrouwen?
  • Algemene voorwaarden
  • Privacybeleid

Contact

  • Jan@schrijver-janvermeer.nl
  • Twitter
  • Facebook

Copyright © 2021 · Author Pro Theme on Genesis Framework · WordPress · Log in