Jan Vermeer

Verhalen die de ziel raken

  • Blog
  • Boekwinkel
  • Boek extra’s
  • Contact
You are here: Home / Blog / Hoe is het om te werken met Noord-Koreaanse vrouwen?

Hoe is het om te werken met Noord-Koreaanse vrouwen?

september 12, 2018 by Jan Vermeer

Representatieve foto van gevluchte Noord-Koreanse vrouw in China.

Ik ontmoet mijn teamlid Hwa-Young in een ‘veilige kerk’, honderden kilometers bij het zendingsveld van Hwa Young vandaan. We kennen de leiders van deze kerk en nemen aan dat er geen afluisterapparatuur in het gebouw is. In de hotels hier zijn we daar niet zo zeker van. Bij het reizen met Open Doors is er een stelregel waar we aan vasthouden: neem nooit aan dat je veilig bent. En dat geldt helemaal voor iemand als Hwa-Young, die lange afstanden aflegt om de mensen te bereiken met wie ze werkt en waar ze het meest om geeft. Ook de Noord-Koreaanse vrouwen die voorzichtig hun weg zoeken naar de ontmoetingsplek met Hwa-Young houden zich aan dit principe. Ze reizen met het openbaar vervoer en bidden dat niemand om hun identiteitsbewijs vraagt.

Ik heb Hwa-Young zeven of acht keer ontmoet in Noordoost-China (het gebied waar ze werkt), maar ze kan nooit echt haar hart openen. Na elke ontmoeting weet ik dat er meer is dat ze me wilde vertellen, maar dit keer is het anders. We halen thee in de keuken van de kerk en nemen plaats in een kleine ontmoetingsruimte met een paar kunststof stoelen en tafels. Ze legt haar handen om het papieren bekertje om ze te warmen en glimlacht oprecht. Ze is blij me te zien en heeft veel te delen.

In gedachten maak ik een foto en vergelijk die met de vorige keren dat ik haar gezien heb.

“Hoe gaat het met je?”, vraag ik in het Engels.

Voordat de tolk de kans heeft om mijn woorden te vertalen, steekt ze haar duim op en antwoordt in het Engels: ‘Heel goed.’

We lachen. Ze spreekt nooit Engels, maar ze verstaat het een beetje en vindt het leuk om op mij te oefenen.

‘We hebben elkaar in het verleden een paar keer gesproken’, zeg ik tegen haar. ‘Dit keer wil ik terugkijken op de afgelopen paar jaar. Zou je me willen vertellen hoe je betrokken bent geraakt bij het werk van Open Doors in Noord-Korea?’

Ze recht haar rug, knijpt haar ogen samen en stelt een vraag ter verduidelijking aan de tolk, waarna ze knikt en glimlacht. Dan zegt ze (in het Koreaans): ‘Dat is een lang verhaal, maar ik zal je de korte versie geven. Toen ik jonger was, bad ik voor zendelingen. En elke keer dat ik voor zendingswerk bad, kwam er een beeld van Noord-Koreaanse vrouwen in mijn gedachten. Ik was niet aan het dagdromen. God liet me dit visioen zien tijdens mijn ochtendgebeden. Toch heeft het nog twintig jaar geduurd voordat ik daar echt iets mee ging doen. Twintig jaar lang heb ik in lokale kerken gediend, tot de roeping uiteindelijk kwam.’

Twintig jaar? Dat is heel erg lang.

‘Het voelt helemaal niet lang. Mozes heeft veertig jaar gewacht nadat hij uit Egypte was vertrokken. David bereidde zich dertig jaar lang voor. Twintig jaar was precies genoeg voor mij om me voor te bereiden.’

Hoe heb je je voorbereid?

‘Eerst door een theologische opleiding, gebed en eenvoudigweg het bestuderen van de Bijbel. Daarnaast door te dienen in de lokale kerk. Ik heb geleerd om de kudde te hoeden, om pastoraat te bieden, maar ook om de kerkadministratie te doen. Al die ervaringen waren heel nuttig voor het leiden van een groep huiskerken.’ (Ze heeft het over de vrouwenbijeenkomsten die ze op verschillende plaatsen organiseert.)

Hoe ben je in aanraking gekomen met Open Doors en vervolgde christenen?

‘Ondanks dat ik voor zendelingen bad toen ik jong was, had ik nooit gedacht dat ik er een zou worden. Ik was erop gericht de lokale kerk te dienen. Toen ontmoette ik broeder Simon (de Open Doors coördinator voor Noord-Korea) en hij vertelde tijdens huisgroepbijeenkomsten die ik bijwoonde over vervolgde christenen. De eerste keer dat hij het over Noord-Korea had, raakte het me niet echt. Pas na de derde keer – toen hij me ook uitnodigde me bij hem aan te sluiten – voelde het alsof God me riep. Later heeft God op verschillende manieren bevestigd dat Hij het inderdaad was die me riep.’

Hoe vond je het om je bij de bediening onder vrouwen aan te sluiten?

Ze nipt aan haar thee. ‘De eerste twee jaar waren het zwaarst. Ik had geen ervaring en ik sprak geen Chinees. De cultuur in China is compleet het tegenovergestelde als wat ik thuis gewend was. Het is als een gevangenis zonder tralies. Ze staat altijd onder druk en dat is heel heftig. Ook het omgaan met Noord-Koreaanse vrouwen is erg moeilijk. En dan moet je nog denken om de veiligheid. Hoe voorkom je dat je wordt gearresteerd? Ik voelde me de hele tijd eenzaam en onder druk en ik had heimwee.’

Had je twijfels toen je voor het eerst op het vliegtuig stapte?

‘Geen twijfels. Geen angst. Ik ben een vrouw met ervaring. De eerste twee jaar waren moeilijker dan ik had gedacht. Maar nu ben ik niet bang voor de dood. Ik ben een alleenstaande vrouw en als het nodig is, vind ik het niet erg om voor deze zaak te sterven. Het zwaarste is dat ik op niemand anders kan vertrouwen. Als ik me alleen voel, dan is er niemand om mee te praten.’

Kun je uitleggen waarom niet?

‘Dat is het eerste dat broeder Simon aan je vertelt wanneer je gaat deelnemen aan deze bediening: Je kunt jezelf niet openen naar anderen toe. Want als je uitlegt wat je voelt, dan moet je ook uitleggen hoe wij de bediening vormgeven en dat is gevaarlijk. Voor mij en voor anderen. Ik moet daarin heel streng zijn. Ik kan geen verhalen delen over de telefoon. Ik kan geen lid worden van een kerk. Ik kan geen voorganger in vertrouwen nemen. Ik heb nu twee vriendinnen, maar zelfs met hen kan ik maar de helft delen van alles dat me bezighoudt.

Is de eenzaamheid het moeilijkste aspect van je bediening?

‘Ja. Soms heb ik behoefte aan een partner waar ik dingen samen mee kan doen. Helemaal in de eerste twee, drie jaar. Ik ging alleen naar het zendingsveld en kwam alleen terug. Er was niemand die op me wachtte. Ik deelde nooit persoonlijke zaken met iemand. Alleen met de Heer. Daar doorheen heb ik geduld en volharding geleerd. Ik ontdekte een heleboel kwaad in mezelf en liet de Heer in me werken. Ik mediteerde veel in mijn eentje. Ik bad en groeide in geestelijk opzicht.’

Hoe ziet je stille tijd eruit?

‘Ik heb er geen vaste tijd voor. Dat is niet nodig. Ik ben alleen, dus vaak lees ik in Gods Woord wanneer ik in mijn eentje ben. Ik las de Bijbel altijd in mijn eigen taal, maar nu lees ik hem in het Chinees. Dan lees ik veel langzamer! Dan moet ik echt elk woord apart bestuderen, en dat helpt me om de verborgen schatten te ontdekken.’

Kun je een voorbeeld geven?

‘Gisteren bijvoorbeeld, toen ik op weg was hiernaartoe, las ik een paar hoofdstukken in Spreuken. Hoofdstuk 17, vers 3 kwam heel duidelijk naar voren. “Een smeltkroes is er voor het zilver en een oven voor het goud, maar de HEERE beproeft de ​harten.” Ik besefte dat Jozef, David, Mozes, Jeremia, Daniël en zelfs Jezus allemaal beproefd waren. Ze deelden deze ervaring. De mensen om hen heen leken altijd erg afgunstig. De broers van Jozef waren jaloers. Mozes werd benijd door zijn broer en het volk, David door Saul en Jezus werd door de Romeinen gekruisigd, doordat de Joodse leiders jaloers waren. In Spreuken 27:4 staat: “Woede en een overmaat aan toorn zijn wreedheden, maar wie zal standhouden tegen afgunst?” Ik dacht erover na hoe deze Bijbelse personen hebben geprobeerd hun beproeving te ontlopen. Maar de enige manier om onder de beproeving uit te komen, is om er doorheen te gaan. Ik heb ook veel beproevingen meegemaakt. Ik ben getoetst als goud in een oven. Ik had geen ander keuze dan om die dingen voor me te houden, zelfs wanneer ik boos was. Nu ben ik dankbaar voor die beproevingen. Telkens als ik in een moeilijke situatie kom, ben ik gewoon stil en wacht ik op de Heer.’

Wat maakte je boos?

‘Ik kan me geen specifieke situatie voor de geest halen, maar ik wordt heel erg boos wanneer iemand mijn karakter aanvalt. Iets anders dat me boos maakt is dat er nog steeds standbeelden van Kim Il-Sung en Kim Jong-Il midden in Pyongyang staan. Pyongyang was ooit het Jeruzalem van het Oosten. Nu moeten mensen afgoden aanbidden in deze stad. Oh, en nog iets: als ik tijd doorbreng met Noord-Koreaanse vrouwen, dan raak ik overstuur van de Noord-Koreaanse regering en het Noord-Koreaanse systeem. Deze vrouwen zijn zo gebroken en het is niet hun schuld.’

Laten we het daar eens over hebben. Waarin verschillen Noord-Koreaanse vrouwen van bijvoorbeeld Zuid-Koreaanse vrouwen?

‘Er is zo’n groot verschil dat je die twee eigenlijk niet met elkaar kunt vergelijken. Zuid-Koreanen zijn gemiddeld. Zoals andere vrouwen over de hele wereld. Maar de Noord-Koreaanse vrouwen zijn in overdrachtelijke zin nog steeds gevangenen in een gevangenis van de “Noord-Koreaanse vrouw”. Ze kennen de buitenwereld niet. Wanneer ik ze verhalen vertel over dingen die buiten Noord-Korea en buiten Noordoost-China gebeuren (waar “NK-dames” illegaal wonen), kunnen ze niet bevatten wat ik hen vertel. Ook voelen de vrouwen zich de hele tijd slachtoffer. Als ik ze iets geef, dan ontvangen ze het niet als een vriendelijk gebaar. Voor hen voelt het alsof ik op de een of andere manier misbruik van hen maak.’

Niet iedereen die je verhaal leest is bekend met Noord-Korea. Kun je uitleggen waarom Noord-Koreaanse vrouwen zo anders zijn, zo gebroken?

‘Een van de belangrijkste redenen is dat ze opgevoed zijn in angst. Ze gaan naar de kleuterschool wanneer ze ongeveer vijf jaar oud zijn. Maar toch worden ze gedwongen om openbare executies bij te wonen. Soms worden vrienden of buren voor hun ogen vermoord. Zelfs als ze ouder zijn en het land verlaten, ervaren ze nog de psychologische druk van angst. Er is hier in China zo veel meer vrijheid, maar toch zijn de vrouwen hier nog niet veilig. Daarom blijven ze in angst leven. Daarnaast zijn velen van hen misbruikt, zowel in Noord-Korea als in China. Ze voelen zich verdoofd. Ze voelen de pijn niet eens meer. Iets anders is dat ze zijn opgegroeid in extreme armoede. Ze hebben altijd honger. Ze weten allemaal wat het is om zich zorgen te maken om elke maaltijd, om uit vuilnisbakken te eten en om te bedelen voor voedsel.’

Ik kan me voorstellen hoe dat iemand verandert.

‘Ja. Ze zijn ook verraden door mensen die ze vertrouwden. Dat is een van de moeilijkste dingen voor hen. Soms nodig ik ze tijdens onze groepsbijeenkomsten uit om anderen te vergeven. Ik vraag dan: “Ken je iemand die je niet kunt vergeven?” Iedereen kent minstens één persoon die ze gewoon niet kunnen vergeven.’

Maar hoe kun je ze helpen iemand te vergeven? Helemaal als ze toegeven dat ze diegene niet kunnen vergeven?

‘Het proces van vergeving is moeilijk te begrijpen. Maar je kunt zien dat de Heer in hen aan het werk is. Veel van hen hebben vooruitgang geboekt op dat gebied. Een deel van mijn stille tijd gisteren had ook te maken met vergeving. Nadat ik had nagedacht over de beproevingen van Mozes, David en Jezus, besefte ik dat zij allemaal de mensen vergeven hadden door wie ze gekwetst waren tijdens hun verzoeking. David treurde bijvoorbeeld lang over Saul. Jezus – die alle recht had om boos te blijven – vergaf ook iedereen.’

Maar toch. Dat klinkt onmogelijk als je zo gekwetst bent als de vrouwen met wie jij werkt.

‘Het klinkt onmogelijk, maar met God is het mogelijk voor de dames om te vergeven. God gebruikt al het lijden ten goede. We maken ellende mee en moeten leren om die te omarmen. Ik heb zelf de kracht van vergeving ervaren en ik heb gezien hoe deze Noord-Koreaanse meisjes veranderen en vergeven.’

Net als andere geheime medewerkers van Open Doors, ziet Hwa-Young hoe God in de loop van de tijd aan het werk is. Ze weet dat Zijn hand niet loslaat wat Hij begonnen is. Maar in een tijd van crisis is het makkelijk om theologie en ervaring te verliezen. We weten allemaal dat slecht nieuws maar een telefoontje bij ons vandaan is. Dat was het geval voor Hwa-Young, die erover nadacht, bad en mediteerde, maar nooit helemaal voorbereid was op het telefoontje dat ze op een dag kreeg.

Het kwam van een vrouw uit een lokale kerk. Een van de Noord-Koreaanse zusters – een lid van de groep van Hwa-Young – werd vermist. Laten we haar ‘Grace’ noemen. ‘Ik was geschokt’, zegt Hwa-Young, ‘en ik wist niet wat ik moest doen. Ik was heel bang dat ik zelf gepakt zou worden. Ik was de leider. Door mij konden ze ook de andere zusters vinden. Ik was heel angstig. Niet voor mezelf, maar dat anderen ook gearresteerd zouden worden.’

Deze zuster is zo’n voorbeeld van iemand die via de bediening veranderd is door Jezus’,  vertelt Hwa-Young. ‘Eerst was ze zo boos op iedereen dat ze het huwelijk met haar man opofferde. Hij had haar van een mensenhandelaar gekocht, maar anders dan de meeste Chinese mannen probeerde hij haar goed te behandelen. Ze liep weg en liet haar dochter bij hem achter. Een vriend die bij een van mijn groepen hoorde, nodigde haar uit voor onze bijeenkomsten en geleidelijk aan veranderde ze. Ze kwam tot inkeer en het enige dat ze wilde was verenigd worden met haar man en dochter. Dit is een wonder, want de meeste Noord-Koreaanse meisjes worden alleen maar verliefd op geld. Maar haar echtgenoot weigerde haar te zien.’

Toen kwam de dag dat Grace werd aangehouden door de politie. Die vroegen om haar papieren. De 36-jarige vrouw kon ze niet laten zien, dus vroegen ze haar om haar echtgenoot te bellen. Dat deed ze. Maar hoewel ze nog steeds getrouwd was toen de politie hem belde, was hij niet bereid haar te helpen.’

Grace werd gerepatrieerd naar Noord-Korea en naar een politiebureau gebracht in de buurt van haar geboortestad, zoals gebruikelijk is voor gearresteerde ‘overlopers’. Een politieagent vroeg haar of ze iemand kende met geld. Hij was bereid om haar vrij te laten voor 2000 USD, een waanzinnig hoog bedrag. Ze pleegde een wanhopig telefoontje naar China en vrienden slaagden erin het bedrag op te halen en naar het politiebureau te sturen.

Maar de maand in de gevangenis was ongelooflijk zwaar. Hwa-Young legt uit: ‘Toen Grace in de gevangenis zat, werd ze niet veel gemarteld. De andere gevangenen vertelden haar hoe ze zich moest gedragen, zodat ze niet gestraft zou worden. Maar ze leed erge honger. Ze kreeg alleen karige maaltijden van verrotte maïskorrels. Ze moest zelfs kleding verkopen om wat zout te krijgen dat ze door water kon mengen. Nadat ze haar lieten gaan is ze zes maanden bij haar zussen gebleven om te herstellen. Toen ontsnapte ze weer naar China en konden we haar terug verwelkomen in de groep.’

Hoe was dat?

Hwa-Young glimlacht breed. ‘We hebben het heerlijk gevierd. We hadden geen cake of brood, alleen maar de gewone bijgerechten die we altijd hebben. We hebben haar gewoon haar ervaringen laten delen en laten vertellen over de mensen die ze heeft ontmoet en de ontberingen die ze heeft geleden, maar ook over grappige dingen. Zoals de meeste Noord-Koreanen vertelde ze niet veel over haar gevoelens, alleen de feiten.’

Is ze ooit verenigd met haar echtgenoot en dochter?

‘Nog niet, maar ze blijft bidden dat dat zal gebeuren. Ze is naar Zuid-Korea gegaan, heeft uiteindelijk een Zuid-Koreaans paspoort gekregen en is toen naar China gereisd voor haar gezin. Haar echtgenoot is er nog niet klaar voor. Dus gaat ze terug naar Zuid-Korea om wat geld te verdienen en hopelijk zal God zijn hart zacht maken en kan ze hen naar Zuid-Korea laten komen. Ze wil ook haar zussen uit Noord-Korea laten overkomen.’

Wat heb je uit deze ervaring geleerd?

‘Dat God de leiding heeft. Als dit nog eens gebeurt, zal ik minder bang zijn.’

Wat is Gods plan voor jou en de vrouwen die je dient?

‘Het doel van ons vrouwenproject is om vrouwelijke leiders te trainen voor de toekomst. Op dit moment heb ik er al drie aangesteld. Elke zomer en winter hebben we intensievere Bijbelstudies voor dames die de bereidheid en het potentieel hebben om uit te groeien tot leiders. Mijn persoonlijke verlangen is om standvastig te blijven doen wat de Heer van me vraagt. Ik zal me blijven verheugen in Zijn aanwezigheid, met name wanneer ik me eenzaam voel.’

Waar kunnen de lezers van jouw verhaal voor bidden?

‘Het Noord-Koreaanse volk. Ze worden van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat geïndoctrineerd en moeten Kim Il-Sung aanbidden. Dat is zo sterk dat Kim Il-Sung in de ziel van iedereen verankerd zit. Zelfs wanneer mensen in God gaan geloven, is het moeilijk om die afgod in hun hart te vervangen. God moet de afgod breken. Zelfs wanneer vluchtelingen al een tijdje in China of Zuid-Korea wonen kunnen ze er vaak niet mee omgaan wanneer iemand iets negatiefs zegt over Kim Il-Sung. Hij is al dood sinds 1994, maar het is alsof hij altijd bij hen is waar ze ook heen gaan. Dat belemmert hun geestelijke groei. Bid alsjeblieft dat God Zijn Noord-Koreaanse kinderen waarlijk vrij maakt.’

 

Hwa-young is één van de personen die symbool staan voor Sun-Hi in mijn boek ‘Kameraad Hea Woo’. Als je dit boek via mijn website bestelt vóór vrijdagavond (14 september 2018) krijg je er een aantal bonussen bij, waaronder een ebook met het verhaal van Hwa-young en andere verhalen uit en over Noord-Korea. Kijk daarom gauw hier.

Filed Under: Blog, Noord-Korea, Verhalen uit de Vervolgde Kerk

Blog posts

  • Bijzondere lessen van de vervolgde kerk speciaal voor deze ‘coronatijd’
  • Waarom het zo lang stil was… en een uitnodiging
  • Het verhaal achter ‘Stille Nacht’
  • Maakt het verschil wat ik doe voor de Vervolgde Kerk?
  • Hoe is het om te werken met Noord-Koreaanse vrouwen?
  • Algemene voorwaarden
  • Privacybeleid

Contact

  • Jan@schrijver-janvermeer.nl
  • Twitter
  • Facebook

Copyright © 2022 · Author Pro Theme on Genesis Framework · WordPress · Log in