Jan Vermeer

Verhalen die de ziel raken

  • Blog
  • Boekwinkel
  • Boek extra’s
  • Contact
You are here: Home / Uncategorized / Het verhaal achter ‘Stille Nacht’

Het verhaal achter ‘Stille Nacht’

december 20, 2018 by Jan Vermeer

Niet zo lang geleden heb je misschien mijn korte verhaal ‘Stille Nacht’ gelezen. (Zo niet, dan kun je het hier downloaden.) Het speelt zich af in het fictieve Nederland waarin christenen niet meer openlijk naar de Kerk mogen gaan.

Maar zoals mijn meeste romans, is Stille Nacht gebaseerd op een waargebeurd verhaal. Ik hoorde het van ‘Broeder Dick’, één van Open Doors’ bijbelsmokkelaars naar Oost-Europa. Hij vertelde me over broeder Frans, een voorganger, die in de jaren 70 naar de gevangenis werd gestuurd door de communisten.

Terwijl hij daar zat, werd zijn vrouw Julia met hun zeven kinderen naar een werkkamp gestuurd. In de trein naar het werkkamp schreef ze een brief aan zichzelf:

‘Als Hij mijn man van mij vraagt, waarom laat ik hem dan niet los? Als Hij van mij mijn huis vraagt, waarom geef ik het dan niet? Als hij de vrijheid en het levensritme van mijn kinderen en mij vraagt, waarom laat ik die dan niet los? De Heer is het antwoord. Hij beantwoordt mijn vragen.

De dingen die Hij van mij vraagt, hoor ik met een blij hart te geven. Met die Heer maak ik nu kennis op de harde treinbanken. Iemand liefhebben betekent dingen loslaten voor hem. Ik heb het gevoel niet meer met mensen te maken hebben. Ze zijn allemaal instrumenten in handen van mijn Vader. Mijn Vader die nu zegt: “Buiten Mij laat alles los. Alleen dat is van jou: wat je los kan laten, met je krampachtige handen”.’

In het kamp had Julia een tekort aan alles. Op een koude nacht had het gezin zelfs niets te eten. Ze zat met haar zeven kinderen aan tafel en vertelde haar kinderen dat ze God moesten danken. Waarvoor? Voor de maaltijd die Hij hun had gegeven. Maar er was niets. Ook niet nadat ze ‘amen’ zeiden.

Ze keken met zijn allen naar buiten. Achter het prikkeldraad stond het huisje van de bewakers. Eén van hen gooide een stuk brood naar buiten. Een hond greep het, kroop onder het prikkeldraad door en bracht het naar de voordeur van het huisje waar Frans’ vrouw met hun kinderen verbleef. Na haar vrijlating zei Julia: ‘Het heeft ons nooit aan goedheid ontbroken.’

Het grapje van de communisten

Haar man Frans hoorde deze verhalen pas jaren later. Hij werd vrijgelaten voor zijn gezin het kamp mocht verlaten. Eerst moest hij zich nog melden bij de politie. ‘We willen een grapje met je uithalen’, zeiden ze. ‘We sturen je naar een dorpje waar de kerk leeg zit. Het huisje ernaast kan je bewonen. En je gaat preken in lege kerk, tegen de spinnen. En we controleren of je dat doet.’

Hij werd er zwaar depressief van maar moest wel gehoorzamen. Eerst maakte hij de kerk nog schoon. Ondertussen bad hij iedere dag: ‘Heer, geef me alstublieft één mens.’ Hij bereidde zich voor op de preek. Toen het zondag was, liep hij door een gangetje naar de kerkzaal. Hij keek door het glas en zag een 16-jarig meisje zitten.

Nooit eerder was hij met zoveel energie de kansel opgestormd. ‘Ik heb gepreekt als nooit tevoren, broeder Dick!’, vertelde hij het verhaal later enthousiast.

Broeder Dick hoorde dit verhaal in 1974. ‘Hoe gaat het nu met de kerk?’, vroeg hij.

‘Er zijn 90 nieuwe bekeerlingen’, vertelde Frans. Dit groeide later uit tot een kerk van 400 mensen. ‘Wat een vrucht op het lijden! De communisten hebben in hun hart niet gelachen’, vertelde broeder Dick mij.

Een tijdloze God

God is echt tijdloos. Zoals hij Frans en Julie hielp, helpt hij vandaag de dag nog steeds Zijn kinderen.

Ik zal nooit vergeten dat ik een Noord-Koreaanse vrouw sprak die in het concentratiekamp evangeliseerde. “We kwamen in het geheim samen op het toilet, omdat daar de bewakers niet kwamen’, zei ze.

Toen ze eens in Nederland was en naar het toilet ging, vertelde ze dat ze de toiletten op Schiphol zo mooi vond. “Daarin kun je mooie kerkdiensten houden!”

Enkele jaren later wilde ik een verhaal schrijven over de Noord-Koreaanse kampen en dan vooral de vraag beantwoorden: ‘Waar is God?’ Omdat je in Noord-Korea het werkkamp niet kunt binnengaan, ging ik naar Auschwitz. Want ik dacht: ‘Als God in Auschwitz was, dan is Hij ook in Noord-Korea’.

Ik deed de gebruikelijke tour en uiteindelijk kwamen we uit bij een replica van de toiletten van Auschwitz en de gids zei: ‘Hier kwamen de joden en de christenen samen om te bidden tot God.’

Ik krijg er nog kippenvel van. God is een grote God met oog voor de kleine mens. Dat is altijd zo geweest en dat zal altijd zo blijven.

De Geheime Kerk

De verhalen uit de vervolgde kerk staan aan de basis van mijn romans over vervolgde christenen. ‘Stille Nacht’ hoort bij de Geheime Kerk-serie, een serie romans over de vraag wat er zou gebeuren als vervolging in ons land zou toeslaan. Hier wil ik je later meer over vertellen. Als je niet kunt wacht, klik dan op deze link.

Ik wens je een hele gezegende Kerst. Vier de geboorte van een Grote God die een Klein Mens werd!


Filed Under: Uncategorized

Blog posts

  • Bijzondere lessen van de vervolgde kerk speciaal voor deze ‘coronatijd’
  • Waarom het zo lang stil was… en een uitnodiging
  • Het verhaal achter ‘Stille Nacht’
  • Maakt het verschil wat ik doe voor de Vervolgde Kerk?
  • Hoe is het om te werken met Noord-Koreaanse vrouwen?
  • Algemene voorwaarden
  • Privacybeleid

Contact

  • Jan@schrijver-janvermeer.nl
  • Twitter
  • Facebook

Copyright © 2021 · Author Pro Theme on Genesis Framework · WordPress · Log in