‘Soms vecht de lente om te worden geboren, en de winter om nog niet te sterven.’ – Ken Gire, Windows of the Soul
Het is precies zes maanden geleden dat ik naar Zuid-Afrika ging voor een serie spreekbeurten over Noord-Korea. Niets had me kunnen voorbereiden op wat me daarover kwam. Ik schreef er op 20 mei de blogpost ‘Twintig pijlen door het hart’ over. Posttraumatische stress en depressie hielden me vanaf dat moment in een ijzingwekkende greep. Ze maakten dat ik niet meer kon schrijven, niet meer kon werken, soms zelfs niet bij mijn gezin kon zijn.
Terugkijkend kan ik nauwelijks bevatten dat ik door zo’n diep dal ben gegaan. Ik herinner me de eerste weken waarin ik me afvroeg wat me nu precies overkwam. Ik zocht naar woorden die beschreven hoe ik me voelden. Als schrijver moest het toch niet moeilijk zijn om dit onder woorden te brengen. Maar ze zaten niet meer in me. De bijbel lezen en bidden lukten niet of nauwelijks. Soms deed ik de bijbel open, maar wist ik niet waar ik moest beginnen. Pakte ik een willekeurig boek uit de bijbel, dan zei het me niets.
De gebedstent kwam naar mij
Maar God gaf me woorden van hem via een omweg. Ik was bijvoorbeeld een ochtend op Opwekking, maar wilde eigenlijk met niemand praten en ook niet naar seminars luisteren. In de verte zag ik de tent staan waar je voor je kon laten bidden, maar ik durfde niet naar binnen. Trots? Schaamte? Bang dat ik te emotioneel zou worden?
Eenmaal terug op de Riviera camping sprak ik voor het eerst in meer dan twintig jaar een oude buurjongen. Ik vertelde dat ik voor Open Doors werk. ‘Dat is wel mooi werk, zeker?’, vroeg hij.
‘Ja’, zei ik, ‘Maar het heeft wel een keerzijde.’ Ik vertelde waar ik mee kampte.
‘Kan ik voor je bidden?’, vroeg hij.
Ik kon niet naar de gebedstent, maar de gebedstent kwam zo naar mij.
Hetzelfde met de bijbel lezen. De woorden op het papier en de woorden in mijn e-reader zeiden me niets. Maar elke keer als ik een SMS of een App-je kreeg van iemand met een bijbeltekst raakte het me diep.
God schrijft liedjes voor hen die depressief zijn
Mijn gevoelens kon ik niet zelf onder woorden brengen. Ik wilde wel muziek luisteren, maar de meeste gospel is te vrolijk. Toen bracht God me op het idee om op Youtube te zoeken naar ‘Christian sad songs’ en ik vond liederen met titels als ‘Hang on’, ‘Lord, I need you now’ en ‘Broken Places’. Zo leerde ik dat God liedjes schrijft voor mensen die depressief zijn.
Ook vond ik een boek (‘Windows of the soul’) met daarin een hoofdstuk over depressief zijn. Ken Gire beschrijft het zo: ‘Depressie is het begraven van de ziel in de grond, waar het wacht in koude, eenzame duisternis, stil, alleen, wachtend op de lente, de warmte van de zon en de kameraadschap van al wat leeft.’ Dit was zoals ik me voelde.
Drie vragen van God
In diezelfde periode confronteerde God me met drie vragen naar aanleiding van drie bijbelverhalen. De eerste was Jezus’ ontmoeting met de getraumatiseerde Emmaus-gangers. Voor Jezus alles in perspectief plaatste, stelde hij hen een vraag: ‘Wat is er dan gebeurd?’ Natuurlijk wist Jezus het antwoord wel. Maar hij gaf zijn discipelen de kans om het verhaal onder woorden te brengen. En ook ik mocht God gewoon vertellen wat er was gebeurd.
Het tweede verhaal ging over Elia op de berg Horeb. Nadat God Elia’s gebed heeft verhoord, zijn kletsnatte altaar aansteekt met vuur uit de hemel en Baäls-profeten vernietigt, vlucht Elia voor de wraak van de leiders van het volk. Hij is depressief en wil dood. God helpt hem heel eenvoudig: tweemaal laat hij een engel eten en drinken brengen. Daarna loopt Elia veertig dagen naar de berg Horeb. Tweemaal stelt God hem de vraag: ‘Elia, waarom ben je hier?’ Elia geeft twee keer aan dat hij had gehoopt dat God nu zou ingrijpen. ‘Maar ik ben uw enige volgeling.’ God zegt dat Elia er naast zit. ‘Er zijn nog 7000 mensen die niet voor Baäl hebben gebogen.’ Vervolgens krijgt Elia een nieuwe opdracht. Ik realiseerde me dat God ook voor mij iets nieuws in petto had. Hij maakte me sterker door deze trauma heen.
Ik ging op zoek naar andere mensen in de bijbel die te maken kregen met trauma en kwam in Gethsémane uit, waar Jezus onder heftige druk stond. Driemaal de vraag van de Vader aan de Zoon: ‘Ben je bereid mijn beker te drinken?’ Diezelfde vraag hoorde ik. Niet de beker van Gods toorn (die heeft Jezus leeggedronken) maar de beker van het meelijden met gelovigen die te maken hebben met trauma door vervolging.
Rouwen in mijn droom
De eerste symptomen van mijn ‘ziekte’ waren dat ik de hele nacht door droomde, alsof ik voortdurend films keek. De meeste dromen betekenden niets. Op één na. In die droom lag ik op de vloer. Het was volledig duister om me heen. Ik huilde. Urenlang. Soms zag ik de gezichten van bekende mensen om me heen. Ze probeerden me te troosten. Maar het grootste deel van mijn tijd op de vloer was ik alleen. Ik sprak erover met een Open Doors-collega die is gespecialiseerd in het behandelen van mensen met trauma. Hij wist wat de droom betekende: ‘God vindt het oké dat je rouwt.’
Alles wat ik heb opgegeven door mijn werk
Maar waarom moest ik rouwen? Wat heb ik verloren in vergelijking met de mensen die ik ontmoet in mijn werk? Mijn begeleidster heeft uren naar mijn verhalen over mijn werk geluisterd. Weet je, ik ben gewend over mijn werk te praten en ook wat het met mij doet. Maar dit was anders. Nu waren de verhalen als stenen die ik één voor één in het water moest werpen. Ik heb niet elk verhaal opgerakeld. Uit mijn blote hoofd kon ik meer dan vijftig verhalen noemen die me diep hadden geraakt in mijn tijd bij Open Doors. Op zeker moment ben ik foto’s gaan afdrukken en plakte de deur van mijn werkkamer vol.
Na het vertellen van weer een verhaal slaakte ik een diepe zucht. Weer een kilo lichter. Na het laatste verhaal zei de begeleidster: ‘Het was moeilijk om dit te delen en toch vond ik het een voorrecht om naar je te luisteren.’ En ze vertelde dat we nu naar fase 2 gingen. ‘Nu komt het moeilijke deel.’
Ik viel bijna van mijn stoel af. Wat hadden we dan gedaan de afgelopen maand? Ze legde me uit dat we allemaal met veranderingen en verliezen te maken hebben. ‘Er zijn twee soorten ‘verliezen’: tastbare en niet-tastbare. Tastbaar verlies is als je bijvoorbeeld je telefoon verliest. Je bent onthand, maar zodra je een nieuwe hebt, ben je het verlies al weer vergeten. Maar als er foto’s op je mobiel stonden en je kunt die niet terug halen, dan is dat verlies eigenlijk niet te vervangen.’
Als huiswerk moest ik al mijn verliezen opschrijven die mijn reizen met zich hadden meegebracht. De lijst leek eindeloos. Van kortstondige verliezen als het even moeten missen van vrouw, kinderen, thuis en veiligheid tot plaatsvervangend lijden, controle, emotionele stabiliteit, status, onafhankelijkheid en zelfs geestelijke connectie met God.
Wat de duivel rooft
Ik las een artikel van John Piper over Charles Spurgeon, een predikant die met enorme depressies kampte en toch machtig gebruikt werd door God. Piper zegt: ‘Depressieve mensen moeten zien te overleven in de duisternis. Voor een predikant is het een anders. Ons werk is een werk van het hart. Een depressieve predikant moet preken in de duisternis.’ Mijn werk (en dat van jou misschien ook wel) is eveneens een werk van het hart.
Toch was de grootste schok de aanval van de duivel op mijn hart. Drie dagen nadat we het over verliesconcept hadden gehad, vroeg mijn begeleidster me na te denken over de vraag wat de duivel van mijn had geroofd (Johannes 10: ‘Een dief komt alleen om te roven, te slachten en te vernietigen’). We hadden een goede sessie en ik keerde huiswaarts.
’s Middags lag ik in bed TV te kijken en plotseling kwam het. Ik had het al vaker meegemaakt, maar nog niet eerder zo sterk als nu: golf na golf na golf van verdriet en rouw spoelden over me heen. Plotseling kwam er ook stress bij kijken. Ik kon wel met mijn hoofd tegen de muur rammen om het gevoel maar te laten stoppen. Zo heftig was het. Duistere gedachten kwamen in mij naar boven. Het idee dat ik binnen een half uur met mijn gezin moest eten kon ik niet aan. Dus ging ik naar mijn vrouw, vertelde dat ik even moest lopen en weg was ik. Pas na enkele uren ging het gevoel weg.
Mensen om mij heen raakten in paniek, bang dat ik iets raars zou doen. Misschien moest ik maar in een hotel gaan slapen om tot rust te komen, maar ik had die nacht een veilige omgeving nodig. En dus sliep ik gewoon thuis.
De duivel maakte in die periode veel kapot. God leek hoe langer hoe onbereikbaarder te worden. Achteraf zie ik dat Hij steeds dichtbij was.
Gebed op zes continenten
Op een zeker moment had ik een eerste goede week. Het was de eerste week waarin ik geen debriefing-sessie had. Blijkbaar maakte die sessies toch veel bij me los, zelfs als het onderwerp positief was. We verdiepten ons in Jezus en onze identiteit in Hem. Ik beleed mijn zonden.
En toen kwam het diepste punt. De depressie drukte me bijna plat. In die periode schreef ik ook mijn eerste blog over wat me overkwam. Mijn begeleidster zei dat dit positief was. ‘Depressie is een fase die komt vlak voor je de controle weer begint terug te krijgen en je nieuwe patronen gaat ontwikkelen en nieuwe kracht krijgt.’
Ik vertaalde mijn blog post in het Engels en deelde deze met mijn internationale collega’s. De respons op zowel de Nederlandse als Engelse versie was overweldigend. Ik kreeg honderden reacties. En voor het eerst kon ik niet iedereen persoonlijk antwoorden.
’s Avonds ging ik wandelen. Dankbaar voor de reacties, maar nog altijd depressief. Plotseling realiseerde ik me dat er op zes continenten voor me werd gebeden door honderden, misschien wel duizenden mensen. Er was iets veranderd. Mijn kanaal met God ging weer open. Hij sprak me moed in. Twee dagen later was de depressie van het ene op het andere moment weg en ze kwam niet meer terug.
De trauma op het kruis gespijkerd
Eind juni had ik mijn laatste debriefing sessie gepland. Mijn begeleidster vroeg of ik ter afronding een gebed wilde opschrijven. Ik pakte een vel uit mijn notitieboekje en begon te schrijven. Uit mijn pen vloeiden alleen woorden van dankbaarheid. We gingen naar beneden, naar haar tuin en spijkerden het gebed op het kruis. Alle pijn, alle verdriet, maar ook alle lessen, ervaringen en de liefde die ik had ontvangen, bracht ik zo bij Jezus.
De weg naar fysiek herstel duurde daarna nog twee maanden. Maar met volle overtuiging kan ik nu zeggen: Ik ben terug! Prijs God!